🔹Artikel VIII-6 Identiteitsfraude (231b WvSr)
Hij die opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruikt met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen of de identiteit van de ander te verhelen of misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan
Celstraf
Taakstraf
Boete
Veroordeling
8 maanden
€7.500,-
VorigeArtikel VIII-5 Openbare dronkenschap (453 WvSr)VolgendeArtikel VIII-7 Deelname aan een criminele organisatie (140 WvSr)
Laatst bijgewerkt

