🔹Artikel XI-2 Wettige bewijsmiddelen (Artikel 338/339 SV)
Als wettige bewijsmiddelen worden alleen erkend:
verklaringen van de verdachte. Onder verklaring van de verdachte wordt verstaan de bij het onderzoek gedane opgave van feiten of omstandigheden, door verdachte zelf waargenomen of ondervonden. Het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, kan niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van verdachte;
verklaringen van een getuige. Onder verklaring van een getuige wordt verstaan de bij het onderzoek gedane mededeling van feiten of omstandigheden, welke hij zelf waargenomen of ondervonden heeft. Het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, kan niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige;
verklaringen van een deskundige. Onder verklaring van een deskundige wordt verstaan de bij het onderzoek afgelegde verklaring en oordeel op basis van zijn wetenschap en kennis;
schriftelijke stukken;
Ambtelijk zicht;
(audio)visueel bewijs, zoals bodycam beelden of foto's.
Onder schriftelijke stukken worden verstaan:
processen-verbaal en andere geschriften, in de wettelijke vorm opgemaakt door colleges en personen, die daartoe bevoegd zijn, met mededeling van feiten of omstandigheden, door hen zelf waargenomen of ondervonden;
verslagen van deskundigen met het antwoord op de opdracht die aan hen is verleend tot het verstrekken van informatie of het doen van onderzoek, gebaseerd op wat hun wetenschap en kennis hen leren omtrent datgene wat aan hun oordeel onderworpen is;
alle andere geschriften; deze kunnen alleen gelden in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen;
Het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd, kan worden aangenomen op alleen het proces-verbaal van een opsporingsambtenaar.
Feiten of omstandigheden van algemene bekendheid behoeven geen bewijs.
Laatst bijgewerkt

